Vraag en antwoord over inclusief leven
Inclusief werk
- Inclusieve waarden
- Reguliere context
- Sociaal gewaardeerde rol
Inclusief werk of een inclusieve werkplek wordt niet gedefinieerd door het wel of niet krijgen van een loon, maar de mate waarin je er de inclusieve waarden kan terugvinden: in welke mate zet de werkplek in op erbij horen, talenten kunnen tonen, ondersteuning om te kunnen participeren en wederkerigheid?
Een inclusieve werkplek bevindt zich in de reguliere context en spiegelt zichzelf aan deze inclusieve waarden en streeft ernaar deze maximaal te laten terugkomen in alle aspecten van het werk (zowel tijdens formele als informele momenten, tijdens het uitvoeren van taken en tijdens de lunch, …).
In het vormgeven van het takenpakket wordt op maat gewerkt (o.a. via de principes van job crafting, job carving en inclusive job design) en staat het vervullen van een sociaal gewaardeerde rol centraal. Waar kansen zijn tot verloning wordt deze ook geboden. Een loon naar werken is steeds het streefdoel, maar geen doel op zich.
- Mogelijkheden zijn zeer uitgebreid
- Van ‘deelnemen aan de maatschappij’
- Tot ‘betaald werk’
De mogelijkheden om te werken zijn heel uitgebreid en divers. In de afbeelding hieronder maken we gebruik van de ‘participatieslang’ (POM West-Vlaanderen, 2018), geïnspireerd op de participatieladder (Van Gent, Van Horsen, Mallee & Slotboom, 2008 en Dorschiedt & Heida, z.j.), om de tewerkstelling, de participatie op het werk en diverse maatregelen m.b.t. tewerkstelling visueel voor te stellen.
Deze voorstelling maakt zichtbaar dat een arbeidsloopbaan een proces is waarin men voor- en achteruit kan bewegen, al naargelang de mogelijkheden en/of omstandigheden. Zo kan bijvoorbeeld ziekte ervoor zorgen dat je (tijdelijk) een stap terugzet om vervolgens weer geheel of gedeeltelijk het werk te hervatten.
- Ja, bij voorkeur op de gewone arbeidsmarkt
- Maatregelen en premies
- Recht op redelijke aanpassingen
Op 2 juli 2009 keurde België het VN-verdrag voor de Rechten van Personen met een Handicap (VRPH) goed. Dit betekent dat onze overheid ervoor moet zorgen dat personen met een beperking kunnen participeren aan alle aspecten van het maatschappelijk leven (VRPH), waaronder het recht op werk. Bij voorkeur participeren mensen met een beperking op de gewone arbeidsmarkt (artikel 27 van het VRPH).
Sinds kort (2022) werd dit recht bovendien toegevoegd aan onze Belgische grondwet:
“Art. 22ter. Iedere persoon met een handicap heeft recht op volledige inclusie in de samenleving, met inbegrip van het recht op redelijke aanpassingen. De wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel waarborgen de bescherming van dat recht.”
Om dit te kunnen garanderen, hebben mensen met een beperking recht op redelijke aanpassingen en bestaan er verschillende maatregelen en premies voor aanpassing van de werkplek en begeleiding op de werkplek.
- Ja
- Wordt steeds individueel bekeken
- Geen specifieke procedure
- Reeds bij de sollicitatie bespreken
Redelijke aanpassingen zijn aanpassingen die drempels verlagen voor mensen met specifieke noden zodat ze zo gelijkwaardig mogelijk kunnen deelnemen. Redelijke aanpassingen worden steeds aangepast aan de concrete situatie en de noden van de persoon.
Of een aanpassing redelijk is, moet situatie per situatie bekeken worden volgens de vastgelegde criteria:
- Kostprijs
- Maatregelen die de aanpassingen voor de werkgever ondersteunen
- Impact op de organisatie
- De voorziene frequentie en duur van het gebruik van de aanpassing
- De impact op de omgeving en de andere werknemers
- Het ontbreken van alternatieven
Deze criteria staan in interactie met elkaar: een dure aanpassing is eerder redelijk als deze frequent en langdurig gebruikt wordt. Of een aanpassing die een grotere impact heeft op de organisatie is eerder redelijk als alternatieven voor deze aanpassing ontbreken.
Het weigeren van redelijke aanpassingen is een vorm van discriminatie (volgens de antidiscriminatie wetgeving).
Belangrijk: Voor het aanvragen van redelijke aanpassingen is geen procedure uitgewerkt. Je dient zelf het gesprek aan te gaan met de werkgever of deze kan zelf initiatief nemen. Het recht op redelijke aanpassingen is bovendien reeds van toepassing bij een sollicitatie.
- Werken heeft tal van voordelen
- Of het financieel loont verschilt per situatie
Wanneer je zoon/dochter gaat werken met een arbeidscontract en dus een inkomen krijgt zal dat een impact hebben op de uitkering (o.a. inkomensvervangende tegemoetkoming, integratietegemoetkoming of ziekte-uitkering) die hij/zij reeds ontvangt. Of deze impact negatief is, hangt af van de persoonlijke situatie en de gezinssamenstelling (al of niet ten laste). Het is m.a.w. een mythe dat wanneer je betaald gaat werken, je al je uitkeringen verliest. De maatschappelijk assistenten van de FOD sociale zekerheid of de mutualiteit (in geval van ziekte-uitkering) kunnen berekenen wat de financiële impact van betaald werk is voor jouw kind.
Wil je graag zelf al een eerste simulatie proberen doen? Dan kan dit via Jobcalc.
Naast het financiële aspect, zijn er uiteraard nog tal van andere redenen om de stap naar werk te zetten: opbouwen van sociale contacten, uitbouwen van kennis en vaardigheden, vergroten van je gevoel van eigenwaarde, e.d.
- Rond leeftijd 15 à 16 jaar
- Kennismaking met werk toekomstgericht vormgeven
- Transitietrajecten van GTB
De meeste jongeren van 15 of 16 jaar komen voor het eerst in aanraking met ‘werken’. Ze lopen voor het eerst stage, doen een vakantiejob of vrijwilligerswerk, e.d. Dit is het moment om de zoektocht naar inclusief werk op te starten en al deze leerkansen richting werkveld doelgericht en toekomstgericht vorm te geven. Als ouder kan je hier een verschil maken door deze leerkansen en mogelijkheden aan te moedigen en te ondersteunen met een o.a. een krachtige beeldvorming.
Bovendien is de werkplek waar jouw kind stage, vakantiewerk of vrijwilligerswerk doet, steeds een mogelijke toekomstige werkplek van waaruit je kind verdere stappen kan zetten in zijn/haar arbeidstraject en een professioneel netwerk kan uitbouwen.
Je hoeft ook niet te wachten tot jouw kind is afgestudeerd om een beroep te doen op de VDAB. Zit jouw kind in het laatste jaar? Dan kan je hem/haar al op 1 januari inschrijven bij de VDAB. Hoe je dit doet en welke interessante voordelen dit heeft lees je hier.
Is je kind al 17 jaar en een half, dan kan je eventueel een beroep doen op GTB om de transitie van school naar werk te ondersteunen. Dit gebeurt dan via transitietrajecten.
Tip: Ga zeker kijken in onze Eerste Hulp Bij Stage-tool hoe je een stage inclusief vormgeeft (o.a. welke redelijke aanpassingen ingezet kunnen worden) en hoe je deze informatie maximaal kan benutten voor de zoektocht naar een (nieuwe) inclusieve werkplek.
- Aanmelding als werkzoekende bij VDAB
- Private sector
Voor begeleiding en/of ondersteuning bij de zoektocht naar werk kan je steeds terecht bij de VDAB. De eerste stap voor je kind is zich inschrijven als werkzoekende. Eens dit gebeurd is, zal de VDAB-consulent jullie veelal in contact brengen met GTB (Gespecialiseerd Team Bemiddeling). Van hieruit wordt je kind verder ondersteund door een persoonlijk bemiddelaar die samen met het netwerk de mogelijkheden voor werk zal bekijken. In dit proces kan je kind en jij als ouder (mee)werken aan een krachtige beeldvorming.
Daarnaast zijn er ook professionelen op de privémarkt, bv. Auti-coaches, waarop je een beroep kan doen om je kind te ondersteunen bij de stap naar werk. Voor welbepaalde zaken zullen zij echter ook samen met je kind via VDAB en/of GTB moeten gaan.
Tip: Je hoeft ook niet te wachten tot jouw kind is afgestudeerd om een beroep te doen op de VDAB. Zit jouw kind in het laatste jaar? Dan kan je hem/haar al op 1 januari inschrijven bij de VDAB. Hoe je dit doet en welke interessante voordelen dit heeft lees je hier.
- Tewerkstellingsondersteunende maatregelen (TOM’s)
- Individueel maatwerk
- Werkplekleren
Heeft je kind een beperking? Dan kan hij/zij, de (toekomstige) werkgever veelal een beroep doen op de tewerkstellingsondersteunende maatregelen van de Vlaamse overheid (lees meer).
Deze maatregelen hebben, samen met het recht op redelijke aanpassingen, als doel om je kind te ondersteunen om op een gelijkwaardige manier deel te nemen aan de arbeidsmarkt. De overheid biedt deze ‘tewerkstellingsondersteunende maatregelen’ niet spontaan aan, je moet deze aanvragen. Wanneer je kind begeleid wordt door een GTB-bemiddelaar kan deze dit voor je kind aanvragen.
Tot slot heeft een werkgever ook de mogelijkheid om via verschillende vormen van werplekleren o.a. werkervaringsstage (WES), beroepsverkennende stage, beroepsinlevingsstage (BIS), opleidingsstage, individuele beroepsopleiding (IBO) en IBO-plus, je kind in te schakelen als werknemer.
- Afhankelijk van de soort erkenning
Heeft je kind een erkenning van onbepaalde duur dan heeft het feit dat je kind start met werken hier geen enkele invloed op. Het feit dat je kind werkt, is dan puur een administratief gegeven.
Heeft je kind een tijdelijke erkenning en is hij/zij gestart met werken dan kan dit op het moment van een herziening meespelen en kan je kind de erkenning ‘verliezen’. Als dat gebeurt, kan de erkenning wel steeds opnieuw worden aangevraagd indien het niet langer lukt om te gaan werken.
- Ja, zeker!
- Vraag TewerkstellingsOndersteunende Maatregelen aan
- Onbeperkt jobstudent
Ook wanneer je kind een beperking heeft kan en mag hij/zij net als elke andere jongere vakantiewerk doen! Voor een jongere met een beperking gelden dezelfde regels rond vakantiewerk als voor jongeren zonder label.
Net zoals bij gewoon inclusief werk, kan jouw zoon/dochter vaak ook voor hun vakantiewerk een beroep doen op ondersteunende maatregelen die ook gunstig zijn voor een werkgever.
Vinden jullie zelf niet meteen een match tussen de vacatures, dan kan je ook een beroep doen op een uitzendkantoor. Hierbij is het belangrijk dat je de sterktes en noden van je kind duidelijk aangeeft.
Woon je in Antwerpen? Dan kan je ook een beroep doen op ‘Onbeperkt Jobstudent’, zij zoeken voor jou een match met een bedrijf dat reeds openstaat voor jongeren met een beperking.
- Ja
- Vanaf 16 jaar (en soms vroeger)
- Hou de vrijwilligersvergoeding in de gaten
Elke jongere die OF 15 jaar is en in het 3de middelbaar zit OF 16 jaar is, mag vrijwilligerswerk doen. Ook wanneer je kind een IVT/IT ontvangt mag hij/zij vrijwilliger zijn. De overheid heeft bepaald hoeveel onkostenvergoeding of vrijwilligersvergoeding jouw kind mag ontvangen zonder zijn IVT/IT te verliezen. Ga je boven dit bedrag, dan zijn je inkomsten uit vrijwilligersbedrag namelijk belastbaar (ook als je geen beperking hebt).
Alle details, vacatures en het huidige maximumbedrag vind je op: www.vrijwilligerswerk.be
- Schriftelijke overeenkomst, geen loon
- Begeleiding en ondersteuning voor je kind en de werkplek van een jobcoach
- Rechtstreeks Toegankelijke Hulp of PVB
Bij begeleid werken krijgt je kind een vaste begeleider of jobcoach die hem/haar ondersteunt doorheen het hele proces: de aanmelding, de zoektocht en het werken op de werkplek zelf. Als jouw kind dan start met werken, wordt hij/zij een ‘begeleid werker’. Als begeleid werker is er geen arbeidscontract en dus ook geen loon, maar een schriftelijke overeenkomst waardoor je kind verzekerd is tijdens het werken. Een onkostenvergoeding kan gegeven worden onder bepaalde voorwaarden.
Starten met begeleid werken kan via Rechtstreeks Toegankelijke Hulp en kan dus ook op basis van een vermoeden van een beperking. Ontvangt je kind een persoonsvolgend budget, dan kan je hiermee jobcoaching inkopen.
Wens je meer informatie of wil je je aanmelden, neem dan contact op met een begeleid werken- partner bij jou in de buurt. Je kan ze terugvinden via Zorgwijs, de website van het VAPH of het platform begeleid werken.
Inclusief volwassenenonderwijs
- Ja
- Indien +16
Is jouw kind 16 jaar of ouder, dan kan hij/zij lessen volgen in het volwassenenonderwijs. Zo lang jouw kind nog les volgt in het middelbaar onderwijs kan hij/zij niet deelnemen aan de lessen ‘diploma secundair onderwijs’ in het volwassenenonderwijs. Maar een Centrum voor Volwassenenonderwijs heeft nog tal van andere lessen die jouw kind kan volgen terwijl hij het secundair onderwijs afmaakt.
Zit je niet meer in het secundair onderwijs? Dan kan je gelijk welke les volgen in het volwassenenonderwijs. Voor sommige lessen heb je voorkennis nodig en volg je best eerst een basiscursus bij het CVO.
- Denk eerst na over wat je wilt leren
- Zoek een CVO die deze opleiding aanbiedt
- Vraag naar de trajectbegeleider
Tijdens je zoektocht naar een opleiding in een CVO zijn er enkele belangrijke vragen die je moet beantwoorden:
- Wat wil ik leren? Wat interesseert mij?
- Waarom wil ik dit leren? Voor mijn werk, als hobby, om een diploma te halen?
- Waar wil ik dit leren? Moet dat in de buurt zijn of vooral vlot bereikbaar met het openbaar vervoer?
Weet je heel goed welke opleiding je wilt volgen of welk thema jou aanspreekt? Dan kan je deze zoeken via deze website. Het is echter niet zeker of je die opleiding in de buurt zal kunnen vinden, een Centrum voor Volwassenenonderwijs kan niet alle opleidingen aanbieden.
Ben je niet helemaal zeker welke opleiding je wilt volgen of sta je open voor meerdere opleidingen, dan is het een goed idee om te gaan praten met een CVO in de buurt. Een overzicht van alle CVO’s, vind je hier. Vraag bij het CVO naar de trajectbegeleider, hij of zij kan met jou de meest geschikte cursus voor jou vinden.
- Nee
Nee, je hebt geen diploma secundair onderwijs nodig. Voor sommige modules kan wel voorkennis gevraagd worden, bijvoorbeeld als je een gespecialiseerde module wilt volgen bij Fotografie, dan moet je weten hoe een fototoestel werkt.
- Nee
- Maar valt wel te organiseren
De ondersteuners die je kent van in het lager en secundair onderwijs, vind je niet in het volwassenenonderwijs. De regering heeft (nog) geen wetgeving rond zorg in het volwassenenonderwijs uitgewerkt.
Dat betekent dat je, samen met het CVO moet bekijken hoe jullie ondersteuning kunnen organiseren. Allereerst is het de vraag of deze ondersteuning nodig is, de docenten in het volwassenenonderwijs zijn professionals die het gewend zijn om met een grote diversiteit aan cursisten om te gaan. Bovendien zijn de medecursisten volwassenen, zij kunnen meestal goed aangeven waar ze wel en niet bij willen of kunnen ondersteunen.
Is er toch nood aan ondersteuning, dan kan je een assistent (als je een PVB budget hebt) of vrijwilliger zoeken. Vraag hierbij zeker hulp van het CVO, misschien hebben zij wel zorgopleidingen met cursisten die jou kunnen ondersteunen als een soort stage of praktijkervaring, of er zijn docenten die kunnen inspringen.
- Ja
- Bespreek dit
- Put uit je eigen ervaring
Ja, ook in het volwassenenonderwijs heb je recht op redelijke aanpassingen. Hou er echter rekening mee dat de meeste Centra voor Volwassenenonderwijs weinig tot geen ervaring hebben met inclusie. Vraag steeds naar de trajectbegeleider of zorgcoördinator, vaak zijn zij wel op de hoogte en begrijpen zij wat redelijke aanpassingen zijn.
Bij het bespreken van redelijke aanpassingen is het belangrijk om je eigen ervaringen op tafel te leggen. Welke redelijke aanpassingen had/heb je in het secundair onderwijs of op jouw werk nodig? Maar toets ook af met de docent, want misschien zijn sommige redelijke aanpassingen overbodig in de les, of moeten er nieuwe redelijke aanpassingen uitgetest worden.
Vraag het CVO om zo’n gesprek te plannen voor de lessen beginnen en leg bij dit eerste gesprek direct ook een evaluatiemomentje vast. Dan kunnen jullie de redelijke aanpassingen bijschaven waar nodig.
- Zeer betaalbaar
- Verminderd inschrijvingsgeld met VAPH erkenning
Algemene kostprijs
Voor de meeste opleidingen in een CVO betaal je inschrijvingsgeld. Je betaalt €1,50 per lestijd of €0,30 als je erkend bent door het VAPH. Natuurlijk moet je wel voor de volledige module betalen, ook als je een keer niet kan komen. Ben je onverwacht afwezig voor meerdere lessen, dan kan je dit bespreken met je CVO. Bovenop je inschrijvingsgeld moet je voor de meeste opleidingen ook cursusmateriaal betalen. Denk bijvoorbeeld aan een boek of gedrukte cursus, maar even goed aan het hout in een timmermansopleiding of de stof in een naaiopleiding. Hiervoor kan je geen korting krijgen.
(Gedeeltelijke) vrijstelling inschrijvingsgeld
Sommige mensen kunnen een volledige vrijstelling van inschrijvingsgeld krijgen, bijvoorbeeld omdat ze een leefloon krijgen. In veel gevallen kunnen mensen met een beperking een gedeeltelijke vrijstelling van inschrijvingsgeld krijgen, je krijgt dus korting. Zoek je het graag zelf uit, dan vind je alle informatie op deze website. Je kan ook naar je CVO gaan en daar vragen of je recht hebt op korting.
Gratis opleidingen:
Er zijn 3 opleidingen die je gratis kan volgen als je geen diploma secundair onderwijs hebt:
Geletterdheidsmodules Nederlands en Leren leren
- Een opleiding in het studiegebied aanvullende algemene vorming
- Een opleiding in het studiegebied algemene vorming
- De opleiding ‘Ervaringsdeskundige armoede en sociale uitsluiting’ is voor iedereen gratis.
- Weinig duidelijkheid rond
- Rol van een assistent goed uitleggen
De meeste Centra voor Volwassenenonderwijs hebben weinig ervaring met persoonlijk assistenten in hun lessen. Ze hebben dus vaak nog geen regels rond inschrijvingsgeld voor assistenten. Meestal is het wel bespreekbaar om jouw assistent toe te laten in de les zonder dat deze inschrijvingsgeld betaald. Het is belangrijk dat je hierbij uitlegt dat jouw assistent door jou verzekerd wordt (dus ook als er tijdens de les iets mis loopt) en dat jouw assistent geen materialen zal gebruiken voor zichzelf. Volg je bijvoorbeeld kooklessen, dan kan je afspreken dat jouw assistent op het einde van de avond niet mee eet. Wil je dat wel? Dan betaalt jouw assistent uiteraard voor het gebruikte materiaal (in dit geval de ingrediënten).
- Nee
- Soms voorkennis aantonen
Nee, maar voor sommige lessen moet je wel eerst je voorkennis of reeds verworven vaardigheden aantonen. Hoe je dit aantoont kan je bespreken met de docent, het gaat dus niet per definitie om een examen. Als je bijvoorbeeld lessen Frans wil gaan volgen, kan het zijn dat de docent eerst een gesprekje in het Frans wil hebben en vraagt om een kort stukje tekst te vertalen. Op die manier kan de docent jouw niveau inschatten en kom je in de juiste lessen terecht.
- Niet altijd.
- Recht op redelijke aanpassingen ook bij examens
Er zijn lessen waar nooit een examen voor is. Bij bijvoorbeeld de lessen ‘fietsen herstellen’ toon je tijdens de les aan de leerkracht dat je iets geleerd hebt en de leerkracht noteert dit dan. Je hebt dus eigenlijk nauwelijks door dat de leerkracht aan het bekijken is of je iets kan of niet.
Er zijn ook lessen waar wel een klassiek examen voor is. Denk bijvoorbeeld aan taalvakken zoals Engels of Frans. Je kan er als inclusieve cursist voor kiezen om wel of niet deel te nemen aan het examen. Als je niet deelneemt kan je ook geen (deel)certificaat halen.
Je hebt zowel tijdens de lessen als tijdens het examen recht op redelijke aanpassingen. Bespreek dit met de docent.
Kan ik/mijn kind een diploma (secundair onderwijs) of certificaat halen in het volwassenenonderwijs?
- Ja
- Diploma traject secundair onderwijs
- Diploma andere opleiding
- Deelcertificaten per lessenreeks
Wil je een diploma secundair onderwijs halen? Dat kan! Je kan kiezen tussen een algemene vorming (niveau ASO/doorstroomfinaliteit) of een beroepsopleiding gecombineerd met aanvullende algemene vorming (niveau TSO of BSO, na de onderwijshervorming: dubbele finaliteit of arbeidsmarktfinaliteit).
Wil je een (deel)certificaat halen voor een bepaalde opleiding, dan kan dat ook. Wanneer je slaagt voor een module (lessenreeks), verdien je een deelcertificaat. Wanneer je slaagt voor alle modules, verdien je een certificaat. Ben je niet zeker of een (deel)certificaat halen voor jou haalbaar of nodig is, dan kan je met het CVO bespreken hoe jullie zichtbaar of aantoonbaar kunnen maken wat je leerde tijdens de opleiding.
- Ja, voor dezelfde module
- Max 3 herinschrijvingen in 6 jaar
Ja, dat mag zeker. Indien je in een periode van 6 jaar, jezelf meer dan 3 keer inschrijft voor dezelfde module, dan verlies je je verminderde inschrijvingsgeld en betaal je net als de andere cursisten €1,50 per lestijd.
- Verschilt per opleiding
- Lessenreeksen vormen samen een opleiding
Dit verschilt per opleiding. Een opleiding bestaat meestal uit meerdere modules. Een module is een reeks lessen over een bepaald onderdeel van de opleiding. Je wordt per module beoordeeld en als je slaagt kan je naar de volgende module gaan.
Sommige modules volgen op elkaar, in de opleiding Kapper kan het zijn dat je eerst de module ‘Tijdelijke omvormingen en haarzorg’ moet volgen voor je de module ‘Kleuren’ kan volgen.
Andere opleidingen hebben eerder losstaande modules. Bij kookopleidingen kan je bijvoorbeeld enkel de module ‘Visgerechten’ volgen. Om (hulp)kok te worden moet je echter alle modules volgen.
- Nee
- Soms kan je zelfs kiezen uit meerdere momenten
Nee, niet alle lessen in een CVO zijn ‘s avonds, heel wat lessen gaan overdag door. Dit verschilt van opleiding tot opleiding. Soms wordt dezelfde les meerdere keren per week gegeven en kan je het moment kiezen dat best uitkomt voor jou. Of je vraagt na of de lessen volgend semester of in een andere afdeling op een ander moment zouden vallen.
- Basiseducatie
- Secundair onderwijs
- Andere opleidingen
Basiseducatie: hier leer je basisvaardigheden op het niveau van het lager onderwijs of het 1e en 2de middelbaar (de 1e graad van het secundair onderwijs).
Secundair volwassenenonderwijs: hier kan je een opleiding op niveau van secundair onderwijs volgen en een diploma secundair onderwijs behalen.
Andere opleidingen: CVO’s hebben ook een heleboel opleidingen die los staan van het lager en secundair onderwijs. Je kan deze volgen omdat je een (andere) job wil, omdat je wil groeien in het werk dat je doet, als hobby of uit interesse. Denk aan kooklessen, leren websites bouwen, fotografie, talencursussen, fietsen herstellen, …
- Uiteraard!
- Niet alle opleidingen zijn arbeidsmarkt gericht
Natuurlijk mag dat! Er zijn heel veel mensen die een opleiding volgen omdat ze iets graag doen en niet omdat ze daar iets mee willen doen in hun werk. Het belangrijkste is dat je een opleiding kiest waar jij zin in hebt.
- Dat mag
- Maar dat moet niet
Verschillende Centra voor Volwassenenonderwijs organiseren lessen die specifiek gericht zijn op mensen met een beperking. Omdat veel CVO’s nog maar weinig ervaring hebben met inclusie, is het mogelijk dat ze jou direct naar deze speciale lessen zullen verwijzen. Uiteraard mag je deelnemen aan deze lessen, maar deze zijn niet inclusief. Het grootste deel van de cursisten in deze lessen heeft namelijk een beperking.
Je hebt steeds het recht om je in te schrijven in de lessen die jij wilt volgen, dus ook als dit gewone lessen zijn die niet speciaal gericht zijn op mensen met een beperking. Dan zit je in de les met medecursisten die meestal geen beperking hebben.