
Voor veel kinderen in België verloopt een schooljaar volgens een herkenbaar patroon. Een overzichtelijk aantal weken naar school en dan een vakantie. Turnles op een vast moment en een juf of meester die je ’s morgens vertelt hoe de dag zal verlopen.
Wanneer er niets van dit patroon overeind blijft, blijkt er bijzonder weinig vangnet te bestaan voor een kind en zijn omgeving. Een school blijkt altijd machtiger dan gedacht en hoeft in de meeste gevallen zelfs geen verantwoording af te leggen. Wanneer een kind niet in het verhaal van de school past, kan het boek worden dichtgeklapt en hoeft niemand op school zich nog vragen te stellen bij het verdere verloop.
Op zesjarige leeftijd komt onze dochter terecht in een klas waar de juf niet vertelt hoe de dag er uit zal zien. Het schooljaar voordien ging ze vrolijk door het eerste leerjaar. De leerkracht destijds merkte wel haar vraag om voorspelbaarheid op en maakte ons daar attent op. Er is geen diagnose en ook geen onderzoek daarnaar. Niets wijst er op dat moment op dat onze dochter zou geholpen zijn met een diagnostisch onderzoek. Het tweede leerjaar start met een nieuwe juf. Een juf die na één week preventief kinderen apart zet in de klas voor moesten ze moeilijk gaan doen.
De leerstof start traag op en omvat voornamelijk herhaling. Wie zich verveelt zoekt maar beter een gepaste manier om dit te verbergen. Geluidjes maken en de les storen horen daar niet bij. In dat geval hoor je er niet meer bij.
We zijn twee weken ver in het schooljaar wanneer we telefoon krijgen van de zorgleerkracht. Dat het moeilijk loopt in de klas. Dat onze dochter hoe dan ook niet terug in de klas mag die dag want ze heeft tegen een stoel geduwd. Dus dat het best is om haar zo snel mogelijk op te halen.
Mijn man en ik laten allebei ons werk vallen en vertrekken om het eerst naar de school. Vanaf dit moment vertelt onze dochter dagelijks hoe ze op de gang werd gezet, dat ze naar de zorgklas werd gestuurd of dat ze naar een ander lokaal moest omdat er al een ander kind apart was gezet in het eerste lokaal. Ze vertelt hoe ze soms al bij het uitleggen van de opdracht apart moet gaan zitten. Ze vertelt hoe ze werd opgesloten in een lokaal. Hoe bang en verdrietig ze was. Hoe ze weg wou maar niet kon omdat ze de deur op slot draaiden. Elke week krijgen we telefoon. Een directeur die in het bijzijn van onze dochter door de lijn snauwt “Dat dit zo echt niet meer kan hoor”.
Op dat moment geeft een school duidelijk aan dat ze met je kind niet verder kunnen. De school belt de ouders op met de boodschap ‘dat het niet gaat’. Samen met deze uitgesproken boodschap, geeft een school op dat moment ook impliciet aan dat wanneer een kind een probleem vormt, het wel degelijk het probleem van de ouders is. Vervolgens wordt de ouders met aandrang gevraagd om hun kind te komen halen en liefst zo snel mogelijk. De boodschap komt in ons geval uit de lucht vallen, zonder dat er vooraf duidelijk werd gecommuniceerd over waarom en wanneer een school al dan niet de ouders kan bellen. Het voelt alsof de school op dat moment zegt dat we ons probleem moeten komen ophalen, dat we het probleem moeten weghalen van de school. Een probleem dat dus niet bij de school ligt, waar de school geen verantwoordelijkheid voor neemt.
We gaan naar de school en luisteren. We horen hoe ze aan de klasgroep moeten denken. Hoe ze aandacht willen hebben voor de draagkracht van de leerkracht. Dat begrijpen we, knikkend. We horen niet dat ons kind deel uitmaakt van diezelfde klasgroep. We horen geen aandacht voor het welbevinden van onze dochter.
De juf vertelt met trillende stem dat ze het niet ziet zitten om ons kind nog mee te nemen naar de zwemles. De zorgjuf wendt haar blik af wanneer ze ons een schema voorlegt. Met weinig woorden wijst ze naar het kadertje ‘verbale of fysieke agressie’. Er staat nog slechts één ander kadertje op het blad: dat van ‘uitsluiting/schorsing’. De denkstappen, mogelijkheden en alternatieven van de school zijn omgegoten in het meest beknopte laddertje dat je je kan voorstellen. Er staat simpelweg geen andere route op het blad. Uw kind doet lastig? Uw kind kan vertrekken.
Rond de zwemles ontstaat een grote onduidelijkheid. Het ene moment beweert de zorgleerkracht dat ze geen kansen willen ontnemen en dat ze mee kan. Het andere moment vraagt de klasleerkracht om ze thuis te houden van het zwemmen. Er volgt en streng en belerend berichtje van de directeur. Hij schrijft dat we onze dochter zomaar op school hebben afgezet zonder verwittiging. Blijkbaar wordt er verwacht dat we de leerkrachten waarschuwen wanneer ons kind gebruik maakt van haar recht op onderwijs. De directeur schrijft ook dat ze op ons als ouders moeten kunnen rekenen. Het kan inderdaad best vervelend zijn wanneer ouders niet zien wat een school doet. Maar het is immer pijnlijk wanneer een school durft beweren dat de ouders niets doen. Als ouder ben je niet in de mogelijkheid om niets te doen. Je doet alles voor je kind, elke dag opnieuw.
Alle stappen die een school zou kunnen zetten ten spijt krijgen we de tweede week van oktober te horen dat de school kiest voor een schorsing van een week. Na een klassenraad wordt ons ’s avonds via telefoon meegedeeld dat hier een tijdelijke uitsluiting van drie weken wordt aan toegevoegd.
Er bestaat geen nieuwsbrief van Kind & Gezin met tips om aan je zesjarig kind uit te leggen dat ze een maand lang niet naar school mag. Geen enkele folder bereid je voor op het gesprek waarin je aan je dochter moet vertellen dat ze tijdens die periode niet mee mag op kamp met de klas. Dat de school deze beslissing heeft gemaakt en dat daar niets aan te veranderen is. Zelfs niet wanneer ze huilend vraagt of ze beter haar best moet doen.
Het enige wat je als ouder op dat moment kan doen, is warmte en bescherming bieden. Je kan je kleine, doodongelukkige kindje alleen maar vasthouden. Je kan alleen maar zeggen dat ze wel goed genoeg is. Om vervolgens je hart te horen breken wanneer ze antwoordt: “Ik weet wel dat jij mij goed genoeg vindt. Maar zij vinden mij niet goed genoeg”.
Mijn man kan rekenen op de steun van een uiterst begripvolle baas en collega’s. Een baas die aangeeft dat ons kind op dit moment het belangrijkste is en die haar verwachtingen naar haar werknemer volledig durft bij te stellen. Wekelijks kan hij een dag of twee dagen van thuis uit werken. Bij alle telefoontjes van de school die er zijn geweest, kon hij alles laten vallen zonder hiervoor op het matje geroepen te worden. Hij kan zijn werk flexibel inplannen zodat we onze andere kinderen ’s morgens kunnen afzetten en opvang kunnen garanderen voor onze oudste dochter.
Ikzelf ga enkele maanden halftijds werken. Mijn werkomgeving steunt deze beslissing en ik vind veel begrip bij mijn collega’s. De andere twee à drie dagen in de week kan een grootouder in opvang voorzien. Zij stelt haar zoektocht naar nieuw werk enkele maanden uit om voor haar kleindochter te zorgen tijdens deze aartsmoeilijke periode.
We beseffen hoeveel geluk we hebben met onze werkomgeving en ons persoonlijke netwerk.
Na de veel te lange periode van schorsing moet er op de een of de andere manier weer worden opgestart. Vanaf dit moment wil de klasleerkracht wil niet meer aanwezig zijn bij gesprekken. Na ellelange gesprekken met zorg en directie ligt er nog steeds geen broodnodig plan van aanpak. De school wil praten over wat ze moeten doen als het weer fout loopt. Meer dan twee middagen per week is ons kind de komende periode dan ook echt niet welkom. Wij willen praten over wat er zal gedaan worden om te voorkomen dat het fout loopt. De uitkomst is een bakje met kladpapier aan een bankje in de gang. Er ligt een gelamineerd blaadje naast. Een rode, oranje en groene strook met daarin de woorden ‘rood-oranje-groen’ geschreven. Op de achterkant van het blaadje blijft de groene strook leeg. Op de oranje strook staat dat de leerkracht ons kind naar de gang kan sturen om af te koelen. Op de achterkant van rood staat er: ‘Bij fysieke of mentale agressie verwittigen wij onmiddellijk de ouders’. Geen enkele lerarenopleiding zou dit blaadje goedkeuren.
Tijdens de twee uurtjes dat onze dochter op school mag zijn de tweede week na de opstart, krijg ik telefoon. Er wordt me gezegd dat het te moeilijk is.
Dat klopt. Deze school wil niet terug opstarten. Deze school is niet in staat om voor mijn kind te zorgen en om haar veiligheid te garanderen. Zelfs geen twee uurtjes.
Omdat een terugkeer ons onmogelijk werd gemaakt, blijft ons kind uiteindelijk vijf maanden thuis. De periode van de kerstvakantie tot de krokusvakantie werd ingevuld met thuisonderwijs, het zoeken naar een nieuwe school en het herstellen van een trauma.
De complete hulpeloosheid vertaalt zich in alles wat we deden, in alle pogingen die we hebben ondernomen. We bellen na het uitspreken van de schorsing zelf een dag lang om het half uur naar het CLB om iemand aan de lijn te krijgen. Een CLB dat geen stem inneemt en blijft benadrukken dat ze te laat op de hoogte waren om nog iets te kunnen doen. de school heeft hen op geen enkel moment betrokken. We zorgen ervoor dat onze dochter twee weken na het eerste telefoontje van de school al bij een psycholoog terecht kan. Een psycholoog die door de school wordt uitgenodigd voor een overleg waar zij geen ouders willen toelaten. We nemen contact op met de ondersteuner verbonden aan de school. Een contact dat meteen wordt afgewend wegens ‘geen aanmelding’. Dat de betreffende ondersteuner vervolgens wel op elk intern overleg van de school rond onze dochter aanwezig is, wordt stilzwijgend onder tafel geveegd. We nemen contact op met het hoofd van de scholengroep. Ook dit contact wordt geweigerd. Ze stuurt ons terug naar de betrokkenen op de school opdat we hier samen wel uit zouden komen.
We zoeken en vinden steun bij lotgenoten. Sterke ouders die de kracht vinden om vanuit hun ervaring het voor een ander kind op te nemen. Iemand die ons bijstaat tijdens de gesprekken op school en in alle rust blijft wijzen op: “Het gaat hier om een zesjarig kind”. Ze verwoordt helder dat hoe je het ook draait of keert, dit een afwijzing is. Haar wijsheid brengt ons perspectief. Wanneer ze aan de school vraagt wat hun plan van aanpak is, blijft het stil. De meest veelzeggende stilte in dit verhaal. Er was en is geen plan van aanpak op deze school.
Ons netwerk biedt steun. Een psychologe ouderbegeleiding die schrikt van ons verhaal en ons aanmoedigt om hulp te durven vragen. Familie en vrienden die onze dochter op alle mogelijke manieren duidelijk maken dat ze er mag zijn.
We zoeken en vinden steun bij een geweldige TOAH-leerkracht. Deze leerkracht leerden we kennen via iemand in ons netwerk. De school zelf is niet vertrouwd met TOAH en vraagt ons welke stappen er moeten ondernomen worden. Deze leerkracht brengt rust. Eindelijk lijken de dagen weer een ritme te vinden. Na enkele weken vindt onze dochter het plezier van het leren terug. Haar nieuwsgierigheid wordt aangewakkerd en ze beent de leerstof van het tweede leerjaar in een recordtijd bij. De TOAH-leerkracht laat aan de school weten hoe goed het thuisonderwijs gaat, hoe snel ze dingen oppikt en geeft hun tips om mee aan de slag te gaan. Ze krijgt geen antwoord.
We zoeken en vinden steun bij Ouders voor Inclusie. Via het LOP weten we op welke scholen in de buurt waar plaats is. In onze regio is er welgeteld één school waar onze drie kinderen terecht zouden kunnen. Alvorens een rondleiding te willen geven, vraagt deze school het rapport van de vorige school op om een inschatting te kunnen maken voor hun draagkracht. We bedanken vriendelijk voor deze manier van verwelkomen. We zijn genoodzaakt te kiezen voor verschillende scholen.
Gelukkig vinden we een school die wel meteen wil luisteren naar ons verhaal. Ondanks de zwaarte die we daar op tafel leggen, glimlachen alle gezichten eromheen.
Dat ze welkom is. Dat ze ernaar uitkijken haar te leren kennen.
Op het oudercontact vertelt de nieuwe juf hoe goed het gaat. Hoe het na een paar weken lijkt alsof ze hier altijd al gezeten heeft. Er valt een stilte. We blijven geduldig zitten. Schrap gezet voor het slechte nieuws. Het blijft stil. Blijkbaar gaat het écht goed en is er geen ‘maar’ waar we al die tijd ons hart voor vasthouden. Maanden later komt er totaal onverwacht plek vrij op deze school voor onze andere kinderen. Het is een ontlading wanneer we horen dat we de vorige school achter ons kunnen laten. Dat al onze kinderen een nieuwe start kunnen maken, samen, op dezelfde fijne school. Dat is gelukkig de situatie waarin we ons vandaag bevinden.
De vorige school kan ook verder. Precies zoals ze bezig waren. En dat wringt aan alle kanten.
Zij moeten niet op zoek naar gehoor. Zij blijven niet elke dag worstelen met het knagende gevoel van onrecht. Zij zitten niet in met de bezorgdheid voor andere kinderen die hier (on)uitgesproken de deur worden gewezen. Hun kind werd niet buitengesloten, gekwetst en beschadigd. Zij houden geen kwetsuren over van alle muren waar ze op botsten, alle woorden die door hun hart sneden, van machteloosheid.
Ik heb gezocht maar geen zorgplan van de school gevonden. Ik heb hopeloos gezocht maar geen luisterend oor gevonden binnen de school, geen vertrouwenspersoon, geen brugfiguur. Ik werd als lastige ouder aan de kant geschoven. Niemand die op dat moment nog in gesprek gaat, niemand die het nog in zich heeft om goedemorgen te zeggen. De klasgenootjes van onze dochter klampen mij aan: “Waarom is ze weg? Kunnen we haar nog zien? waar is ze nu?” Zij stellen zich deze vragen wel en krijgen er op school geen antwoord op. Hen wordt geleerd dat over moeilijke situaties best gezwegen wordt. De leerkrachten van onze zoon vragen niet hoe het met hem gaat en hoe hij dit alles beleeft. Ze zoeken naarstig naar hun oogkleppen wanneer hij als kleuter overladen wordt met vragen: “Waarom is je zus hier niet meer? Ga jij ook naar een andere school? Waarom moest ze wenen?”. Tijdens het verplichte oudercontact grijpt zijn leerkracht haar kans. Ze vraagt hoe lang we nog op school denken te blijven. Nog een jaartje kleuter zien ze wel zitten maar in de lagere school zal hij toch te veel last krijgen van de spanningen.
Niet gedacht dat ze ons na alles wat er gebeurd is nog zouden kunnen verbazen. Dat deden ze dus wel. Beste ouder, we pakken spanningen en problemen niet aan, wij verwijderen ze. Beste ouder, wij willen enkel verder met de kinderen die wij gepast vinden. Beste ouder, deze school doet aan maatwerk; we werken enkel op onze maat. Beste ouder, uw kind doet er voor ons niet toe.
Zo lijkt het te galmen door de gangen.
Er valt nog zo veel te zeggen over hoe het afgelopen schooljaar voor ons verlopen is. Er valt zo veel te zeggen over hoe het ons getekend heeft wanneer een school eenzijdig besluit dat je kind niet meer welkom is. Scholen kunnen die beslissing nemen. Ik vraag me als ouder tot op de dag van vandaag oprecht af aan wie ouders hun vragen en bezorgdheden kunnen richten. Gelukkig zijn er mensen met een luisterend oor te vinden. Gelukkig zijn er mensen om ons heen met een groot hart. Maar aan de eigenlijke beslissing kunnen ook zij helemaal niets veranderen.
Ik kan als ouder vertellen wat het met een kind doet om ongewenst te zijn op school.
Maar wat doet het met een school om een kind weg te sturen?