Boodschap van ouders

Zoek mij niet enkel voor het negatieve.

Wacht niet met communiceren, zoek mij om oplossingen te bedenken.

Waardeer mijn vermogen om voortdurend drempels te overwinnen.

Stop met ja-maars te formuleren.

Denk niet enkel na over morgen, maar ook op lange termijn. Dit geeft mij rust.

“En toen kwam ja beroepsopleiding: “ik wil verpleegster worden mama.”, Ja meisje maar dat gaat niet goed gaan hè. “Maar ik wil echt wel met mensen werken.” Toen heeft ze uiteindelijk de opleiding medisch secretariaat gekozen, afgerond en ze werkt nu in een centrum voor geestelijke gezondheidszorg in een heel fijn team waar ze ook haar plaatsje heeft gevonden.” –Annelies 

 

“Broes gaat om de 14 dagen mee gaan zwemmen met zijn klasgenoten. De sportdienst heeft ons  ook gecontacteerd van hoe kunnen we dat [inclusie] verder realiseren om het zo goed mogelijk te doen. […]. Ondertussen heeft de sportdienst dus ervoor gezorgd dat er nu een verzorgingstafel is in de kleedkamer waar wij Broes kunnen opleggen. Dus dat is fantastisch dat zij dan ook… dat is zo fijn om te voelen dat zij daar dan ook in meedenken. Dus nu kunnen wij gemakkelijk gaan zwemmen.”  –Nele 

Sinds maart 2021 is het artikel 22 in werking, maar reeds voordien werd inclusie naar voor geschoven als de norm in (inter-) nationale verdragen en wetgeving (o.a. Salamanca statement, antidiscriminatiewet, VN-verdrag van Personen met een Handicap, Vlaams Gelijke Kansendecreet). Het is belangrijk dat ouders correcte informatie krijgen (ook over wetgeving) zodat zij geïnformeerde keuzes kunnen maken.  

Inclusie is de volwaardige participatie van alle personen aan alle domeinen van de samenleving. Dit impliceert ook de nodige redelijke aanpassingen om de drempels tot volwaardige participatie weg te nemen. Wanneer redelijke aanpassingen geweigerd worden is dit discriminatie. Inclusie gaat over veel meer dan er mogen zijn, het gaat over toegankelijkheid, erbij horen, talenten kunnen tonen, wederkerigheid en ondersteuning om te kunnen participeren. 

Reflectievragen

  • Hoe doet mijn kind mee in de samenleving, en welke aanpassingen zijn volgens mij nodig om dat beter te laten gaan? 
  • Welke informatie over de rechten van mijn kind heb ik nodig om goede keuzes te maken voor zijn/haar toekomst? 
  • Voel ik me gehoord en gesteund door de mensen die mijn kind helpen? 
  • Hoe ervaar ik de ongelijke startpositie van mijn kind en wat is belangrijk voor de gelijke kansen voor mijn kind? 
  • In hoeverre ben jij op de hoogte van de wetgeving rond inclusie (zoals Art. 22ter van de Belgische Grondwet) en hoe pas je dit toe in je dagelijks werk met kinderen met een handicap? 
  • Welke redelijke aanpassingen bied jij aan om de inclusie van kinderen met specifieke noden te waarborgen, en hoe ga je om met eventuele barrières in dit proces? 
  • Kijk jij naar inclusie als een grondrecht? Hoe zorg je ervoor dat ‘inclusie niet als een gunst wordt gezien?’ 
  • Hoe werk jij samen met ouders om de volwaardige participatie van hun kinderen in de samenleving te bevorderen, en hoe speel jij in op hun doorleefde ervaringen?