Wil je meer lezen over het decreet leersteun? Dan, kan je ook terecht op de website van het departement Onderwijs 

Het decreet omschrijft leersteun als volgt: 

Leersteun is ondersteuning die:  

  1. maximale ontplooiing, leerwinst, welbevinden, zelfredzaamheid en participatie bevordert van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon basis- en secundair onderwijs;  
  2. de competenties versterkt van leerkrachten en schoolteams in scholen voor gewoon onderwijs in het begeleiden van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften + het creëren van een inclusieve klaspraktijk en schoolcultuur;  
  3. leerlinggericht, leerkrachtgericht of teamgericht. 

 

Dit verschilt m.a.w. weinig met hoe ondersteuning onder het M-decreet werd omschreven. In de praktijk zullen wel een aantal zaken veranderen en heel concreet in de manier waarop de leersteun georganiseerd zal worden. Zo veranderen de toegangstickets tot ondersteuning (de verslagen) van naam, worden ondersteuningsnetwerken anders georganiseerd in leersteuncentra en verandert de manier van samenwerken tussen scholen en leersteuncentra. In de vragen hieronder leggen we dit verder uit. 

Je kind heeft recht op leerondersteuning als blijkt dat de school er, ondanks hun inspanningen en redelijke aanpassingen, niet in slaagt tegemoet te komen aan de noden van jouw kind. 

In dit geval, zal de school het CLB aanspreken en zal er een handelingsgericht diagnostisch (HGD) traject, doorlopen worden om na te gaan hoe jouw kind beter ondersteund kan worden. Jij bent als ouder een belangrijke partner in dit traject. Het CLB zal jou op de hoogte brengen en je krijgt de kans om te vertellen over de noden, dromen en sterktes van jouw kind. Het is overigens niet zo dat een handelingsgericht diagnostisch traject leidt tot een diagnose, er wordt vastgesteld welke specifieke ondersteuningsnoden er zijn en wat nodig is om hier een antwoord op te bieden. 

Als het CLB op het einde van dit proces tot de conclusie komt dat jouw kind en de school nood hebben aan extra ondersteuning, dan geven zij hiervoor een toegangsticket: een verslag. Er zijn verschillende soorten verslagen, in de vraag hieronder leggen we dit uit. 

Jouw kind kan dus enkel leerondersteuning krijgen als het een GC-, OV4- of IAC-verslag heeft. Ben je niet zeker of hij/zij een verslag heeft? Of twijfel je welk verslag het precies is? Dan kan je dit vragen aan jouw CLB. 

Om het verschil tussen de verschillende verslagen uit te klaren, gaan we best even terug naar hoe er binnen het M-decreet gebruik gemaakt werd van verslagen. Van daaruit leggen we uit wat er vanaf 1 september 2023 binnen het decreet leersteun mogelijk zal zijn. 

Onder het M-decreet was er sprake van twee verslagen; een gemotiveerd verslag en een verslag. Met een gemotiveerd verslag krijgt jouw kind toegang tot ondersteuning, maar het heeft geen ‘toegangsticket’ voor buitengewoon onderwijs en geen individueel aangepast curriculum. Heeft jouw kind een verslag, dan volgt het een aangepast curriculum met ondersteuning in het gewone onderwijs, maar geeft het, indien je daar als ouder voor kiest, ook toegang tot het buitengewoon onderwijs. 

Vanaf 1 september 2023 – bij het in voege treden van het decreet leersteun – krijgen deze verslagen een andere naam.  

  • Het gemotiveerde verslag wordt een GC-verslag: een verslag voor het volgen van het Gemeenschappelijk Curriculum met ondersteuning. 
  • Het verslag wordt een IAC-verslag: een verslag voor het volgen van een Individueel Aangepast Curriculum (met ondersteuning) in het gewone of in het buitengewoon onderwijs. 
  • Het OV4-verslag is een nieuw soort verslag dat met het decreet leersteun in het leven wordt geroepen. Het OV4-verslag is een verslag voor leerlingen die grote onderwijsbehoeften hebben, maar die wel het gewone (gemeenschappelijke) curriculum kunnen volgen. Zij krijgen dus wel extra ondersteuning, en ze hebben (indien gewenst voor de ouders) toegang tot het buitengewoon onderwijs (enkel opleidingsvorm 4), maar zij volgen geen IAC. Onder het M-decreet bestond dit niet als een apart verslag, het ging dan om een verslag waarop ‘opleidingsvorm 4’ vermeld stond. 

 

Belangrijk: Zowel met een IAC-verslag als met een OV4-verslag zal jouw kind op een (nieuwe) school ingeschreven worden ‘onder ontbindende voorwaarde’. Dit wil zeggen dat de school 60 dagen de ruimte krijgt om samen met jou, het CLB en alle andere betrokken actoren na te gaan of zij de nodige redelijke aanpassingen voor jouw kind kunnen bieden. Meer hierover en over hoe dit proces verloopt lees je in onze leidraad. 

Een GC-verslag, geeft je kind een volledig inschrijvingsrecht. Je kind is dus meteen definitief ingeschreven. Er is geen termijn van 60 dagen en de inschrijving kan niet zo makkelijk ontbonden worden.  

 

M-decreetDecreet leersteunImpact
Gemotiveerd verslagGC-verslagGemeenschappelijk curriculum – volledig inschrijvingsrecht
VerslagIAC-verslagIAC – inschrijving onder ontbindende voorwaarde
OV4-verslagGemeenschappelijk curriculum – inschrijving onder ontbindende voorwaarde

Het ‘oude’ (gemotiveerd) verslag van jouw kind is nog steeds geldig. Vanaf 1 september 2023 zal men echter niet meer spreken van verslagen en gemotiveerde verslagen (we leggen dit uit in de vraag hierboven).   

Heeft je kind een oud ‘verslag’ met daarop opleidingsvorm 4? Dan dan wordt dit gelijkgesteld aan een OV4- verslag. Een OV4-verslag maakt dat het mogelijk maakt om les te volgen in het gewoon onderwijs binnen het gemeenschappelijk curriculum, maar met extra ondersteuning (meer dan bij een GC-verslag) of les te volgen in het buitengewoon onderwijs in opleidingsvorm 4.  

Jij hoeft als ouder niets te doen om de naam van het (gemotiveerde) verslag van jouw kind te laten aanpassen. Er is ook geen nieuw of bijkomend onderzoek, gesprek of traject met het CLB nodig. 

Ben je niet zeker of jouw kind een verslag heeft? Of twijfel je welk verslag het precies is? Dan kan je dit navragen bij jouw CLB. 

Dat is heel moeilijk te zeggen, omdat er heel veel factoren meespelen in het bepalen van het aantal uur ondersteuning. In de eerste plaats is dit afhankelijk van het soort verslag dat jouw kind heeft en het type onderwijs dat hierop staat. 

We spreken van grote en kleine types. Jouw kind behoort tot het grote type als er op zijn/haar verslag type basisaanbod, 3 of 9 staat. De kleine types zijn types 2, 4, 6 en 7. 

 

Kleine types 

Staat op het verslag van jouw kind type 2, 4, 6 of 7? Dan behoort het tot de kleine types. 

Heeft jouw kind een IAC-verslag of een OV4-verslag? Dan zal hij/zij evenveel punten (middelen) voor ondersteuning krijgen in het gewoon onderwijs als in het buitengewoon onderwijs. 

Heeft jouw kind een GC-verslag? Dan zal hij/zij ook een aantal punten krijgen, maar hoeveel dit zal zijn, moet nog vastgelegd worden. Dit gebeurt in een omzendbrief. 

Hoe vertalen die punten zich nu in een concreet aantal uren ondersteuning? Wel, dat is moeilijk te zeggen, want sommige ondersteuning kost meer punten dan andere. Dat is bijvoorbeeld afhankelijk van het opleidingsniveau van de ondersteuner. 

Eigenlijk kunnen we dus niet voorspellen hoeveel uren ondersteuning jouw kind zal krijgen. Dit kan je wel vragen bij het informatiepunt van het leersteuncentrum waar jouw school zich bij aansluit. 

Wat wel duidelijk is, is dat men de ondersteuning voor jouw kind flexibel kan inzetten. Men kan nu eens meer ondersteuning bieden (bv net voor of net na een overgangsmoment) en op een ander moment wat minder ondersteuning. 

 

Brede types 

Staat op het verslag van jouw kind een type basisaanbod, 3 of 9? Dan behoort het tot de grote types. Voor de grote types werkt men met enveloppe-financiering. Dat betekent dat een leersteuncentrum een bepaalde hoeveelheid middelen krijgt (een enveloppe) en deze moet verdelen onder alle leerlingen van de grote types die zij ondersteunen. 

Hoeveel zit er dan in die enveloppe? Wel, 60% van dat bedrag wordt bepaald door het totale aantal leerlingen op de scholen waarmee het leersteuncentrum samenwerkt. De overige 40% wordt bepaald door het aantal leerlingen met een verslag (van alle soorten) er zijn op deze scholen. Dus een leersteuncentrum dat samenwerkt met veel en ook grote scholen, zal meer geld krijgen. Een leersteuncentrum dat samenwerkt met scholen waar veel leerlingen een GC-verslag, IAC-verslag of OV4-verslag hebben, zal ook meer geld krijgen. 

Het is met andere woorden niet te voorspellen hoeveel ondersteuning jouw kind zal krijgen.  

Vanaf 1 september 2023 spreken we niet langer over ondersteuning vanuit ondersteuningsnetwerken, scholen buitengewoon onderwijs of ondersteuners, maar over leersteuncentra, specifieke leersteuncentra en leerondersteuners. Naast een nieuwe benaming is er ook een nieuwe manier van werken, ook wel het éénsporenbeleid genoemd. Dit betekent dat alle vragen naar ondersteuning via één spoor, één organisatie gaan: het leersteuncentrum waar jouw school mee samenwerkt. 

In praktijk betekent dit dat elke school voor regulier onderwijs een samenwerking aangaat met één leersteuncentrum (LSC) dat alle vragen ter ondersteuning zal opnemen (overzicht van alle leersteuncentra). Het is dus de school die kiest met welk leersteuncentrum zij samenwerken, niet jij als ouder. De scholen hebben op dit moment een leersteuncentrum gekozen. Zij kunnen jou vertellen met welk leersteuncentrum zij samenwerken vanaf 1 september 2023. 

Sommige gewone leersteuncentra hebben expertise voor alle types in huis, maar dat is lang niet altijd het geval. Daarom worden er ook specifieke leersteuncentra opgericht, die expertise hebben in types 4, 6 en/of 7. Een gewoon leersteuncentrum dat expertise mist, kan een structurele samenwerking aangaan met een specifiek leersteuncentrum. Het is het gewone leersteuncentrum dat beslist met welk specifiek leersteuncentrum zij samenwerken. 

Het kan ook gebeuren dat bepaalde trajecten een specifieke expertise vragen en dat het gewone leersteuncentrum en/of het specifieke leersteuncentrum waarmee zij structureel samenwerken deze expertise niet in huis heeft. In dat geval zal het gewone leersteuncentrum een ‘ad hoc’ samenwerking opzetten met een ander leersteuncentrum.

‘Ad hoc’ betekent niet structureel en gericht op de specifieke nood in een specifiek traject. Deze ‘ad hoc’ samenwerking kan voor alle types. Ook hier is beslist het gewone leersteuncentrum met welk specifiek leersteuncentrum zij ad hoc samenwerken. 

Het is dus de school van jouw kind die beslist met welk leersteuncentrum zij samenwerken en het is dat leersteuncentrum dat beslist over samenwerking(en) met andere leersteuncentra. Wanneer je als ouder het gevoel hebt dat het leersteuncentrum de expertise die jouw kind nodig heeft niet in huis heeft, kan je wel steeds vragen of een samenwerking met een ander (al dan niet specifiek) leersteuncentrum mogelijk is. 

Belangrijk is dat het dus niet zeker is dat jouw kind op 1 september nog ondersteund zal worden door dezelfde ondersteuner of zelfs hetzelfde ‘netwerk’ (of leersteuncentrum). 

Zoals je kon lezen in de vraag hierboven, is het de (toekomstige) school van jouw kind die een leersteuncentrum kiest om mee samen te werken. Als je wil dat jouw kind volgend jaar (1 september 2023) wordt ondersteund door dezelfde (leer)ondersteuner of vanuit eenzelfde netwerk als dit schooljaar, vraag dan eerst aan de (toekomstige) school van jouw kind met welk LSC zij zullen samenwerken. Vraag vervolgens aan jouw ondersteuner bij welk leersteuncentrum hij/zij in september 2023 zal werken. 

Werkt de (toekomstige) school van jouw kind niet (meer) samen met het leersteuncentrum waar jullie huidige ondersteuningsnetwerk onder valt en/of werkt jullie (leer)ondersteuner op 1 september niet meer voor het leersteuncentrum waar de (toekomstige) school van jouw kind mee verbonden is? Ga dan in gesprek met de (toekomstige) school van jouw kind. De school kan samen met jou als ouder aan het leersteuncentrum waar jouw ondersteuner werkzaam is om ad hoc samen te werken voor jouw kind. 

Ziet de school het niet zitten om deze vraag te stellen aan het leersteuncentrum, dan kan je dit ook zelf doen als ouder. Bij het informatiepunt van het leersteuncentrum, kan je vragen hoe zij de ondersteuning van jouw kind willen vormgeven, op basis van zijn/haar noden.  

Ben je na afloop als ouder niet gerustgesteld? Of staat de school en/of het leersteuncentrum nog steeds weigerachtig tegenover een ad hoc samenwerking? Dan richt je je vraag best officieel aan het bestuur van het leersteuncentrum waar jouw school mee samenwerkt.  

Tip: de ‘expertise’ die nodig is in de ondersteuning van je kind in een inclusief traject kan je opdelen in; 

  • Onderwijskundige expertise (expertise over lesgeven, lesinhouden aanpassen, leren, …) 
  • Handicap-specifieke expertise (de noden die voortvloeien uit de diagnose of beperking van je kind) 
  • Inclusie-expertise (de wat en hoe om inclusie in praktijk te realiseren) 
  • Expertise op het vlak van coaching (expertise over hoe je leerlingen, leerkrachten en schoolteam zo begeleidt dat zij op termijn zelf oplossingen (bv redelijke aanpassingen) kunnen vinden)

Het kan dus bijvoorbeeld gebeuren dat het nieuwe leersteuncentrum wel de nodige handicap-specifieke expertise heeft voor jouw kind, maar dat je bezorgd bent of zij misschien de nodige onderwijskundige expertise missen. Het is dus belangrijk om al deze vormen van expertise mee te nemen als je in gesprek gaat.  

Zoals we hierboven uitlegden, is het niet gegarandeerd dat jouw kind volgend schooljaar (1 september 2023) ondersteund zal worden door dezelfde (leer)ondersteuner. Je mag als ouder wel verwachten dat er een ‘warme overdracht’ is tussen je huidige ondersteuner en de nieuwe leerondersteuner van volgend schooljaar. 

Een warme overdracht betekent uiteraard dat alle essentiële informatie over de onderwijsbehoeften van jouw kind wordt doorgegeven. Ook de gepaste redelijke aanpassingen worden hierin besproken. Maar ook een kennismaking met jou als ouder en jouw kind behoort tot een ‘warme overdracht’.  

Ben je bezorgd over deze overdracht? Dan kan je zeker bij de school, jouw huidige ondersteuner en/of het informatiepunt van het (toekomstige) leersteuncentrum terecht. 

In het decreet leersteun staat dat de ondersteuning bij de start van het schooljaar binnen de 5 schooldagen moet opgestart worden. Dit geldt voor alle leerlingen die een GC-verslag, IAC-verslag of OV4-verslag hebben. Krijgt jouw kind dit jaar reeds ondersteuning, dan zal de ondersteuning dus binnen de 5 schooldagen opgestart worden. 

Als de leerondersteuning in de loop van het schooljaar wordt opgestart, dan geeft jouw school de vraag om ondersteuning door aan het leersteuncentrum en dan hebben zij 10 schooldagen om deze leerondersteuning op te starten. Er zijn dus geen ‘instapdata’ voor leerondersteuning. 

Wanneer een leersteuncentrum een vraag krijgt voor leerondersteuning, en deze vraag moet doorgegeven worden aan het specifiek leersteuncentrum waar zij mee samenwerken, dan moeten zij deze binnen de 5 schooldagen doorgeven. 

Een CLB kan geen handelingsgericht diagnostisch (HGD) traject opstarten zonder het akkoord van jullie als ouders. Van zodra het CLB jullie akkoord heeft, is het de bedoeling dat je als ouders op de hoogte wordt gehouden van het verloop, maar ook de inhoud van het uiteindelijke verslag.  

Ben je als ouder niet akkoord met de opstart van een HGD-traject, dan kan er ook geen verslag opgemaakt worden en is ondersteuning vanuit een leersteuncentrum niet mogelijk.  

Ben je als ouder ontevreden of niet akkoord met het (nieuw) opgemaakt verslag? Dan kan je hierover in gesprek gaan met het CLB. Elk CLB heeft ook een interne klachtenprocedure die je hiervoor kan gebruiken, indien nodig.  

Levert dit niet het gewenste resultaat dan kan je (als jouw onvrede te maken heeft met een IAC-verslag of OV4-verslag) contact opnemen met de Vlaamse Bemiddelingscommissie 

Krijgt je kind een GC-verslag en ben je niet akkoord met de opstart van ondersteuning, dan kan je de leerlinggerichte ondersteuning tegenhouden. Er zal in dat geval wel leerondersteuning opgestart worden voor het schoolteam, maar jouw kind zal niet in contact komen met de leerondersteuner. 

Net als in het M-decreet, mag geen enkele school je kind zomaar weigeren op basis van de ‘specifieke onderwijsbehoeften’ die hij/zij heeft. Het is wel zo dat indien je kind een (IAC-)verslag of OV4-verslag heeft, de school je kind zal inschrijven onder ontbindende voorwaarden. Dit verandert niet door het Decreet Leersteun. Het wordt niet makkelijker voor scholen om een kind met specifieke onderwijsbehoeften te weigeren of de inschrijving te ontbinden. 

Inschrijving onder ontbindende voorwaarden betekent concreet dat de school binnen een periode van 60 dagen na de eerste schooldag samen met jou als ouder en alle andere actoren (CLB, leersteuncentrum, …) een beslissing moet nemen of de aanpassingen die nodig zijn voor jouw kind redelijk (proportioneel) zijn. We gidsen je graag door het hele proces van inschrijving onder ontbindende voorwaarden in onze leidraad.

Heeft je kind een gemotiveerd verslag (nieuwe benaming: GC-verslag)? Dan is je kind bij inschrijving steeds definitief ingeschreven en is de periode van 60 dagen niet van toepassing. 

Tip: Neem contact op met het CLB als je twijfelt over het verslag dat je kind al of niet heeft.  

Elk leersteuncentrum heeft een laagdrempelig informatiepunt voor ouders en scholen waar je terecht kan voor informatie over leersteun. Heb je dus vragen of zijn er onduidelijkheden, dan kan je hier terecht. Je kan hier ook terecht als jouw kind (nog) geen ondersteuning krijgt. 

Verder moet elke leersteuncentrum ook een klachtenprocedure uitwerken. In zo’n klachtenprocedure beschrijven zij waar je terecht kan met jouw klacht en wat zij zullen doen met een klacht.  

Elk leersteuncentrum heeft hierin een verantwoordelijkheid om dit duidelijk te communiceren.  

Een omzendbrief bevat vaak meer of gedetailleerdere info over de uitwerking van een decreet, maar valt steeds terug op het decreet.

Vond je hier geen antwoord op jouw vraag? Stuur ons een mailtje: info@oudersvoorinclusie.be

Heb je een dringende vraag of nood aan ondersteuning of coaching? Vraag het aan het Steunpunt