We keken mee in een klas vierde leerjaar…

Wanneer de leerlingen een bib-boek moeten halen en lezen om tot rust te komen, neemt hij een strip. Zijn overbuur spreekt hem er op aan, en meldt het dan ook aan de leerkracht. Die doet teken dat het ok is om een ander boek te nemen. Na een paar pagina’s staat hij op om een nieuw boek te halen. Hij kiest lang, neemt dan een weet-boek mee naar zijn plaats en fluistert onderweg iets tegen een medeleerling. Hij volgt nog even een gesprek tussen de leerkracht en een medeleerling, zet zijn boek dan recht en leest. Hij toont een afbeelding aan zijn buur en fluistert iets tegen zijn overbuur. De leerkracht maakt de klas attent op de time-timer (nog 5 minuten), “tot dan enkel lezen”. Hij stapt naar de boekenkast om een ander boek te kiezen en keert terug met een dik leesboek uit de reeks “de Waanzinnige Boomhut”. Een paar andere kinderen komen ook een boek wisselen. Hij doet teken naar een medeleerling dat ze beiden een boek van de Waanzinnige Boomhut hebben en ze tonen elkaar tekeningen. Dan buigt hij zich weer over zijn boek. Hij kijkt na een tijdje weer op, naar de leerkracht en bladert in het boek. Die fluistert “Lezen…”. Dan klinkt het signaal van de time-timer.

Waarom is dit een voorbeeld van een redelijke aanpassing?

  • Het gaat over een concrete maatregel, materieel, die tegemoetkomt aan de moeilijkheden die de leerling heeft met lezen. Het vroeg een bewuste afweging van de leerkracht, die is besproken met de ouders. Zou men verder een type boek opleggen aan deze leerling, omwille van het leesniveau dat moet gehaald worden? Of wordt de keuze van boek “losgelaten”, om druk te verminderen en plezier te stimuleren?
  • De leerling mag een ander type boek nemen om te werken aan hetzelfde doel: tot rust komen, lezen. Een andere activiteit om tot rust te komen dan boeken bekijken of lezen, was ook een interessante piste geweest, maar bleek in dit geval niet nodig.
  • Een strip of weetboek met meer foto’s, een leesboek met tekeningen,… dit soort boeken biedt niet alleen een antwoordt op de specifieke onderwijsbehoeften, maar komt ook tegemoet aan de sterktes van de leerling. De leerling in kwestie kan immers gemakkelijker visuele informatie verwerken.
  • Deze aanpassing draagt bij aan hoe de leerling zich goed kan voelen in de klas. Net als de andere leerlingen, kiest de leerling welk boek hij leest en wanneer hij een ander boek gaat halen (autonomie). Het is bovendien een manier om met medeleerlingen in interactie te gaan en met hen verbondenheid te creëren (belonging).
  • Deze redelijke aanpassing voor de leerling wordt onderdeel van een inclusieve leeromgeving wanneer de boekenkast een gevarieerd aanbod aan boeken, strips, graphic novels, fotoboeken, weetboeken,… heeft, en wanneer alle leerlingen weten dat het ok is om een boek te kiezen dat hen aanspreekt.