Sommige drempels zijn moeilijk te verlagen, als de lessen niet passen in de agenda van de inclusieve cursist, dan zal het dit semester niet lukken om de les te volgen. Maar veel van deze drempels kunnen wel verlaagd worden, soms zelfs met beperkte ingrepen.

Geen van de hieronder besproken drempels staat op zichzelf, het gaat vaak om een samenspel tussen verschillende drempels en/of een samenspel met de inclusieve cursist en diens omgeving. Geen van de aangereikte handvaten hieronder is dus een magische oplossing, er bestaat geen one-size-fits-all. Maar de handvaten bieden inspiratie.

Welke drempels een inclusieve persoon ervaart is heel persoonlijk. Zeker niet elke inclusieve cursist zal alle genoemde drempels ervaren en het is goed mogelijk dat er nog drempels ervaren worden die hier niet genoemd zijn. Er is ook een duidelijk verschil tussen de drempels die hier genoemd worden en redelijke aanpassingen. Deze drempels gaan over de drempels naar de ingang van het volwassenenonderwijs, drempels die potentiële inclusieve cursisten ervaren. Redelijke aanpassingen zijn aanpassingen die je maakt voor een cursist die zich reeds heeft ingeschreven of die je bespreekt in de voorbereiding van een mogelijke inschrijving. Bij redelijke aanpassingen weet je dus wie de inclusieve cursist is en kan je hierover in gesprek gaan. Bij de beschreven drempels zijn de inclusieve cursisten nog niet persoonlijk bekend, je probeert de toegang tot het volwassenenonderwijs voor een zo breed mogelijk publiek open te stellen.

Het loont absoluut om in te zetten op het verlagen van de drempels naar het volwassenenonderwijs. Niet alleen omdat dit tegemoet komt aan het verwezenlijken van het VN verdrag voor personen met een handicap, maar ook omdat het ook voor andere doelgroepen drempels zal verlagen. Bovendien versterkt het de brede basiszorg (zoals het leerplichtonderwijs dit kent uit het zorgcontinuüm) binnen het CVO.

We hebben het hier over het volwassenenonderwijs, maar de besproken drempels en geboden informatie is in de meeste gevallen makkelijk te vertalen naar hoger onderwijs of deeltijds kunstonderwijs.

Praktische drempels

Verplaatsingen: Om een module in het volwassenenonderwijs te kunnen volgen, moet de inclusieve cursist zich (in de meeste gevallen) verplaatsen naar de leslocatie. Vaak maken inclusieve cursisten hiervoor gebruik van het openbaar vervoer of rekenen ze op iemand uit hun netwerk om zich te verplaatsen. Het openbaar vervoer is niet altijd even toegankelijk voor personen met specifieke noden, zowel de fysieke toegankelijkheid als de nood om de route en het tijdsschema van bussen en trams te volgen, vormen drempels. Sommige modules worden ook ’s avonds gegeven, waardoor het aanbod van het openbaar vervoer beperkter is en/of de inclusieve cursist vaak in het donker naar huis moet terugkeren. Niet elke inclusieve cursist vindt dit even comfortabel of voelt zich hier even veilig bij.

Elke dag maken vele cursisten en docenten de verplaatsing van en naar het CVO. Je kan een oproep verspreiden onder alle cursisten die op hetzelfde moment les volgen om te bekijken of iemand de inclusieve cursist een lift kan geven. Ook onder de docenten en andere medewerkers kan dit bevraagd worden.

Merk je dat verschillende mensen uit een bepaalde regio interesse hebben in dezelfde module, dan kan je exploreren of je deze op een alternatieve locatie kan aanbieden. Hou hierbij goed in de gaten dat er een gezonde mix tussen inclusieve cursisten en gewone cursisten blijft, bijvoorbeeld door de module bekent te maken in de buurt. Je kan hiervoor samenwerken met buurtcentra, rusthuizen, dagcentra, culturele centra, instellingen, e.d.

De agenda van de inclusieve cursist: Ook personen met specifieke noden hebben vaak een gevulde agenda, waarin soms minder mogelijkheden zijn om een module in te plannen. Bovendien kan het gebeuren dat zij na een (werk)dag geen energie meer over hebben om een module te volgen die ’s avonds doorgaat. Tot slot kan het ook gebeuren dat de inclusieve cursist op het moment van inschrijven onvoldoende zicht heeft op de impact die naderende veranderingen in hun leven (bv het starten van een nieuwe job) zal hebben op hun mogelijkheid om een module te blijven volgen. Zo was er een potentiële inclusieve cursist die binnen afzienbare tijd zou starten in een nieuwe job. Hij kon nog niet inschatten of deze combineerbaar zou zijn met een avondles en koos er daarom voor om zich (nog) niet in te schrijven.

Veel modules worden op meerdere momenten in de week gegeven. Zorg ervoor dat de potentiële inclusieve cursist een goed zicht krijgt op alle mogelijke lesmomenten, eventueel ook die op andere locaties. Indien je reeds zicht hebt op volgend semester of schooljaar is het belangrijk om dit ook mee te geven. Als je bijvoorbeeld weet dat deze module in het tweede semester altijd op woensdagavond valt, dan kan je nu al bekijken met de potentiële inclusieve cursist of dit beter uitkomt. Heb je hier nog geen zicht op? Probeer de inclusieve cursist dan opnieuw te contacteren wanneer de planning voor het semester of schooljaar duidelijk wordt.

Aangeboden opleiding spreekt niet aan: Tijdens de projectperiode van CVO Inclusief 2 kozen de meeste CVO’s ervoor om slechts een beperkt aantal modules inclusief aan te bieden. Dit maakt de kans om hier een inclusieve cursist voor te vinden uiteraard vrij klein. Wanneer het bovendien niet de meest (bij het brede publiek) populaire modules waren die inclusief werden aangeboden, werd het bijna onmogelijk om een inclusieve cursist te vinden.

Bij voorkeur worden alle modules in het CVO expliciet inclusief aangeboden. Personen met specifieke noden hebben volgens de Belgische grondwet recht op inclusie, in alle domeinen van het leven en dus ook in het volwassenenonderwijs. We hebben echter gemerkt dat sommige docenten nog een handelingsverlegenheid en onzekerheid voelen wanneer een inclusieve cursist wil deelnemen aan hun module. Het is dan ook belangrijk om dit op voorhand te bespreken met de docenten. In plaats van te vragen wie zijn modules expliciet inclusief wil aanbieden, kan de vraag ook omgekeerd stellen: welke docenten zien dit minder zitten en wat hebben zij nodig om dit wel te doen?

Is het expliciet inclusief aanbieden van alle modules in het CVO echt nog een te grote stap (voor het CVO of voor een deel van de docenten)? Kies dan bewust voor de modules die populair zijn bij het brede publiek. Tijdens de sensibilisering van inclusieve cursisten in het project CVO Inclusief ondervonden wij bijvoorbeeld een grote interesse in modules rond fotografie, ICT (en sociale media), koken, handwerk en talen (Frans, Spaans en Engels).

Drempels verbonden aan het volwassenenonderwijs

Onbekendheid met volwassenenonderwijs: Veel potentiële inclusieve cursisten hebben (nog) geen ervaring in het volwassenenonderwijs. Vaak ontbreekt deze ervaring ook in hun netwerk, waardoor ook dit netwerk (o.a. de ouders, begeleiders, vrienden, collega’s, e.d.) ook geen informatie of stimulatie kan bieden. Dit maakt dat potentiële inclusieve cursisten vaak niet op de hoogte zijn van het bestaan van het volwassenenonderwijs en de mogelijkheden die dit biedt.

Ga actief op zoek naar inclusieve cursisten, maak jouw CVO bekend bij verenigingen van en voor mensen met specifieke noden, in buurthuizen, instellingen, en andere plaatsen voor dienstverlening. Maak hierbij de inclusieve cursisten die reeds les volgen op jouw CVO zichtbaar (bv op de website, op de (algemene!) flyers en posters). Zo toon je direct dat volwassenenonderwijs ook kan voor personen met specifieke noden.

Wanneer een potentiële inclusieve cursist zijn weg vindt naar het CVO, is het belangrijk om hem/haar een zo goed mogelijk beeld te geven van de module(s). Hoe ziet de klas er uit? Wat wordt er in een les behandeld? Hoeveel medecursisten zijn er? Wat zal de cursist kunnen op het einde van de module? Is er een examen? Om dit te doen, zijn proeflessen, maar zeker ook foto’s en video’s van gewone lessen zeer belangrijk, een beeld zegt meer dan duizend woorden.

Langdurig engagement: Bijna alle modules in het volwassenenonderwijs duren minstens een volledig semester. Dit maakt dat potentiële cursisten moeilijker kunnen uitproberen en zich direct langdurig moeten engageren. Dit schrikt heel wat potentiële inclusieve cursisten af, onder andere omdat ze weinig bekend zijn met regulier onderwijs (als ze in het buitengewoon onderwijs zaten) en/of met het volwassenenonderwijs.

Het organiseren van opendeurdagen, open lesdagen en proefdagen kan er voor zorgen dat potentiële inclusieve cursisten een beter beeld krijgen van het volwassenenonderwijs en hoe de lessen er precies uitzien. Ook (online) getuigenissen van cursisten en video’s van lessen geven een goed beeld. Je kan er tot slot voor zorgen dat cursisten tot bijvoorbeeld een maand na de start van de lessen kosteloos kunnen uitschrijven. Het geven van deze optie kan zorgen voor de nodige zekerheid en deze drempel verlagen.

De onbekende docent: De docent is een zeer belangrijke persoon voor alle cursisten, dus ook voor inclusieve cursisten. Personen met specifieke noden hebben in het verleden reeds ervaren hoe mensen hen excludeerden, geen antwoord wouden of konden bieden op hun noden en/of redelijke aanpassingen weigerde. Dit maakt dat potentiële inclusieve cursisten iets vaker op hun hoede zijn wanneer ze een langdurig engagement (zoals een module) starten met een onbekende docent.

Bij een eerste verkennend gesprek met bijvoorbeeld een trajectbegeleider, kan het fijn zijn om de naam van de docent reeds mee te geven, om eventueel iets over hem of haar te vertellen, een foto te tonen. Zorg ervoor dat de inclusieve cursist reeds op voorhand kan kennismaken met de docent. Geef de potentiële inclusieve cursist ook de ruimte om vragen te stellen en geef hen de mogelijkheid een vertrouwenspersoon mee te brengen.

Oriënteringstest: Verschillende modules in het volwassenenonderwijs vragen een zekere voorkennis (die bewezen moet worden, bijvoorbeeld met een test) of er is eerst een oriënteringstest om de cursist te begeleiden naar het juiste niveau in de verschillende modules. Sommige potentiële inclusieve cursisten kunnen zich weinig voorstellen bij zo’n test, bijvoorbeeld omdat zij in het buitengewoon onderwijs zaten en daar weinig tot geen toetsen of examens kregen. Deze onbekendheid met testen kan hen afschrikken. Potentiële inclusieve cursisten kunnen ook negatieve ervaringen hebben met testen, waarbij ze ervoeren dat het niet lukte om hun kennis of vaardigheden te bewijzen onder druk of in een bepaald format (bijvoorbeeld op papier). Of ze ervoeren reeds dat het resultaat van een test vergaande (negatieve) gevolgen heeft gehad op hun leven.

Leg steeds duidelijk uit waarom de potentiële inclusieve cursist zijn/haar voorkennis moet aantonen of een oriënteringstest afleggen. In de meeste gevallen is een dergelijke test bedoelt om een cursist de best mogelijke begeleiding te bieden, maak dit dus ook expliciet. Bekijk ook op welke manier het voor de inclusieve cursist mogelijk is om voorkennis te demonstreren. Misschien lukt het niet om dit op papier te doen, maar wel om opdrachten uit te voeren? Je kan er voor bepaalde modules ook voor kiezen om uit te gaan van veronderstelde competenties, bijvoorbeeld de potentiële inclusieve cursist aangeeft deze te hebben opgedaan tijdens zijn/haar opleiding in het secundair onderwijs (of elders). Lukt het voor de inclusieve cursist niet om vaardigheden te demonstreren terwijl de docent op zijn/haar vingers kijkt? Vraag dan om thuis een video te maken van de demonstratie van deze vaardigheden.

Kortom, er zijn heel veel mogelijkheden om de voorkennis, competenties en het niveau van een cursist in te schatten. Ga hierover vooral in gesprek met de potentiële inclusieve cursist en diens netwerk.

Drempels in (het ontbreken van) ondersteuning

Ondersteuning: In het leerplicht onderwijs kent men leerondersteuners uit leersteuncentra, maar in het volwassenenonderwijs bestaat dit niet. Het is vanzelfsprekend dat dit de drempel tot het volwassenenonderwijs verhoogt. Inclusieve cursisten en hun netwerk zijn er zich meestal ook van bewust dat het ontbreken van georganiseerde ondersteuning niet alleen betekent dat zij zelf minder ondersteunt zullen worden, maar dat ook de docent geen ondersteuning krijgt. Vaak wordt verwacht dat inclusieve cursisten voor ondersteuning kunnen beroep doen op een persoonlijk assistent. Het is echter niet zo dat elke inclusieve cursist een persoonlijk assistentiebudget toegekend kreeg voor een assistent. Zelfs als dit het geval is hebben inclusieve cursisten ook op andere momenten in hun week nood aan een assistent. Dit maakt dat het inzetten van een assistent ter ondersteuning van de inclusieve cursist beter plan B dan plan A is (tenzij de inclusieve cursist zelf wil dat dit plan A is uiteraard).

Dat de overheid geen structurele middelen vrijmaakt om trajecten in het volwassenenonderwijs te ondersteunen, daar kan je als CVO (medewerker) of docent uiteraard weinig aan veranderen. Maar je kan wel samen met de inclusieve cursist op zoek gaan naar alternatieven. In onze vraag en antwoord gaan we dieper in op de verschillende plekken waar je ondersteuning kan zoeken. Specifiek voor het (volwassenen)onderwijs is dat je ook mededocenten of andere medewerkers kan inzetten ter ondersteuning van een inclusieve cursist en diens docent. Dit is een vorm van professionele ontwikkeling. Eigen aan het werken met volwassen cursisten is ook dat zij elkaar vaak spontaan ondersteunen, zo was er een inclusieve cursist die aan zijn coach vroeg om niet naar de les te komen, ondersteuning liep zo natuurlijk in deze module dat de inclusieve cursist bang was dit te doorbreken door ondersteuning van buitenaf toe te laten. Het is bovendien een (aanhoudende) mythe dat elke inclusieve cursist elke les, de volledige les ondersteuning nodig heeft. Soms heeft een inclusieve cursist enkel wat extra ondersteuning nodig om opgestart te geraken, of is het voldoende om te weten dat men terecht kan bij iemand mocht er een vraag zijn (iets wat de docent of een medecursist kan opvangen). Tot slot is het wel belangrijk om als CVO even na te denken over ondersteuning van buitenaf en hier duidelijk over te communiceren. Is het bijvoorbeeld nodig dat externe ondersteuning zich inschrijft voor de cursus (bv omdat het lokaal slechts een beperkt aantal zitplaatsen heeft), is het nodig dat degene die ondersteunt inschrijvingsgeld betaalt (zeker als deze zelf niet echt bijleert van deze lessen), hoe zit het met verzekeringen (een persoonlijk assistent is meestal verzekerd door de cursist tijdens diens job).

De directe omgeving: Een inclusieve cursist leeft uiteraard niet in een vacuüm en de omgeving van de potentiële inclusieve cursist speelt een belangrijke rol in het kunnen zetten van de stap naar inclusief volwassenenonderwijs. Het is vaak deze dichte omgeving die dit al dan niet faciliteert. Als de ouders, buren, vrienden, eventuele begeleiders, e.d. geloven dat de potentiële inclusieve cursist kan deelnemen aan het volwassenenonderwijs, dan verlaagt dit de drempel. Maar ook het tegendeel is waar.

Wanneer een potentiële inclusieve cursist aanklopt bij het CVO en er worden gesprekken gevoerd over studiekeuze, ondersteuningsnoden, e.d. is het belangrijk om bij de inclusieve cursist te bevragen welke belangrijke anderen mee rond de tafel kunnen komen. Door niet alleen de potentiële inclusieve cursist, maar ook iemand uit zijn/haar omgeving uit te nodigen, zorg je ervoor dat deze omgeving mee kan ondersteunen richting volwassenenonderwijs. Als CVO (medewerker) is het dan belangrijk om zichtbaar te maken welke ondersteuning wel mogelijk is, hoe divers de medecursisten zijn en welke fijne ervaringen of positieve uitkomsten andere cursisten hebben in dit interessegebied.

Andere drempels

Angst voor mislukking: Wanneer een (inclusieve) cursist start in het volwassenenonderwijs heeft hij/zij onvermijdelijk een rugzak vol ervaringen bij zich. Inclusieve cursisten hebben, meer dan anderen, ervaringen van afwijzing, onderschat worden, oneerlijk behandeld worden en falen (vaak onder invloed van een omgeving met te weinig redelijke aanpassingen). Dat maakt de drempel naar het volwassenenonderwijs hoger. Deze negatieve ervaringen en de terughoudendheid die daar soms mee gepaard gaat, is niet alleen iets wat de inclusieve cursist zelf ervaart, ook diens dichte omgeving draagt dit mee.

Uiteraard ben je als medewerker van een CVO geen psycholoog of therapeut, dat verwacht niemand. Maar het is wel fijn om bij een kennismakingsgesprek even te polsen of er twijfels of angsten leven. Sommige van deze angsten zullen in het volwassenenonderwijs eerder ongegrond blijken, anderen hebben zeker legitimiteit. Stel gerust waar mogelijk, gebruik hierbij concrete voorbeelden of maak afspraken indien situaties waar men voor vreest zich toch zouden voordoen. Maar wees ook eerlijk, je hebt niet alles in de hand (bv de samenstelling van de klasgroep).

Negatieve ervaringen in (leerplicht)onderwijs: Niet elke potentiële inclusieve cursist had een (volledig) rooskleurig onderwijstraject in het leerplichtonderwijs. Potentiële inclusieve cursisten die inclusief onderwijs volgden, hebben (delen van) hun traject vaak ervaren als een moeizaam parcours waarin ze te maken kregen met weerstand, weigering en/of onaangepaste (leer)omgevingen. Maar ook potentiële inclusieve cursisten die buitengewoon onderwijs volgden kunnen minder aangename ervaringen hebben. Dat maakt dat niet elke potentiële inclusieve cursist zin heeft om opnieuw (volwassenen)onderwijs te gaan volgen.

Eerst en vooral is het belangrijk om potentiële inclusieve cursisten concreet duidelijk te maken wat volwassenenonderwijs precies is. Bijvoorbeeld hoe lang een les duurt, hoe vaak deze doorgaat, wie de medecursisten zijn (vooral dan de diversiteit hierin), e.d. Dit maakt dat potentiële inclusieve cursisten zich een correct beeld kunnen vormen van het volwassenenonderwijs. Je kan ook expliciet het verschil met het leerplichtonderwijs schetsen indien nodig. Maak ruimte voor vragen en onzekerheden en bespreek deze open en eerlijk. Geeft een potentiële inclusieve cursist aan dat hij/zij nu even niet wil starten (bv omdat hij/zij nog maar net het secundair onderwijs afrondde), bespreek dan of hij/zij later opnieuw gecontacteerd wil worden, of bijvoorbeeld de flyer of nieuwsbrief van het CVO wil ontvangen.

Tijd om opties te overwegen: Het proces naar inschrijving vraagt tijd, voor sommige inclusieve cursisten meer tijd dan voor de gemiddelde cursist. Deze tijd is nodig om de keuze te overwegen: is dit de opleiding die ik wil volgen? Past dit in mijn planning? Krijg ik dit praktisch geregeld? Welke vragen wil ik hierover nog stellen? Op het laatste moment nog beslissen om al dan niet deel te nemen, kan ervoor zorgen dat de inclusieve cursist initieel ja zegt, maar kort hierna terugkrabbelt.

Een eerste belangrijke stap is zo vroeg mogelijk het aanbod voor het volgende semester publiceren en verspreiden. Daarnaast is het uiteraard belangrijk om de eerste kennismakingsgesprekken ruim voor de start van de lessen te plannen. Soms kan een tweede kennismaking ondersteunend zijn, biedt dit aan als optie. In de kennismaking kan je ook bij de potentiële inclusieve cursist bevragen of er iemand uit hun netwerk het proces naar het volwassenenonderwijs kan opvolgen. Vaak is het de omgeving die doorkrijgt dat de potentiële inclusieve cursist met twijfels of onzekerheden zit. Deze kunnen zij dan signaleren aan jou.


De inclusieve cursisten die binnen het project CVO Inclusief startte in het volwassenenonderwijs, hebben allen hun modules verder gezet in het daaropvolgende schooljaar. Zij bewijzen, samen met hun docenten en de CVO’s waar ze les volgen, dat inclusief volwassenenonderwijs mogelijk is en een meerwaarde biedt. Bovendien verlaag je de drempels niet alleen voor cursisten met een beperking, maar ook voor cursisten die om welke reden dan ook drempels ervaren. Versterk dus jouw CVO door de drempels te verlagen.