door Katia Devreker (mama van Henri)
“Alle deuren staan voor hem open”
Henri was drie jaar toen bij hem autisme werd vastgesteld. “En dan wordt het stil”, zegt Katia Devreker-Coenen. “Hoe ziet zijn toekomst eruit? Wat kan hij wel? Wat kan hij niet? Kan hij naar school? Allemaal vragen waar niemand mij en mijn man Benoit meteen een antwoord op kon geven. En zoals de meeste ouders van een kind met een beperking, startten ook wij met bijzonder onderwijs voor Henri.”
Henri kwam terecht in een zogenoemd autiklasje voor kinderen met een autistische stoornis. “Maar het onderwijs dat hij in het autiklasje kreeg aangeboden, werkte niet voor Henri. Je mag juist voor hem ook de lat hoog leggen. Ik was misschien wat kritisch, maar ik zag dat Henri meer kon dan er nu uit kwam. Je moet het hem alleen wel aanbieden. Zo heb ik hem bijvoorbeeld ook zelf leren knippen. Ja, en dan moet je hem wel een schaar in zijn handen duwen en het met hem voordoen.”
Thuisonderwijs
Katia ging vervolgens zelf werken aan de ontwikkeling van Henri. “We zijn begonnen met PECS (Picture Exchange Communication System). We maakten kaartjes met picto’s en afbeeldingen die de woordenschat van Henri verbeeldden. Op die manier leerde Henri meer en beter te communiceren. Met behulp van bijvoorbeeld het picto ‘glas’ kon hij met een zinstrip aangeven: ‘ik wil drinken’. We gebruikten de picto’s ook om hem bijvoorbeeld de namen van kleuren aan te leren.
De map met PECS-kaartjes konden we steeds verder uitbreiden en daarmee dus ook Henri’s woordenschat. Maar zo ontstond langzaam wel een niveauverschil tussen wat hij op school leerde en waar wij thuis met Henri mee bezig waren. Dat was voor Benoit en mij het moment om hem onder begeleiding thuis onderwijs aan te bieden.”
Speelleerklas
Katia vond evenwel al snel dat een-op-een onderwijs ook niet ideaal was. “Henri miste toch te veel het contact met andere kinderen. Henri’s logopediste Annemie Van Roy attendeerde ons toen op inclusief onderwijs, waarbij kinderen regulier onderwijs volgen met zoveel mogelijk ondersteuning. Henri kwam eerst in een speelleerklas, dat was in de zomer van 2008.”
De speelleerklas is een leerjaar dat in Vlaanderen wordt ingericht voor kinderen die na de kleuterschool nog niet ‘schoolrijp’ zijn om over te stappen naar het eerste leerjaar van de lagere school. Katia: “In die speelleerklas leerde hij basisschoolse vaardigheden en ook om zijn naam in vloeiend schrift te schrijven.”
Leren lezen
In het twee speelleerjaar gingen de leerlingen aan de slag met technisch lezen.
Katia: “Ze begonnen met het leren van klinkers en het koppelen van een klank aan een letter. De vraag was: hoe doen we dat met Henri? Nou, zei ik, hij doet dus gewoon mee!”
Thuis werd Henri op dat moment begeleid door Sara De Meyst, die inmiddels zelf leerkracht is op basisschool De Leerboom. Sara: “Ik studeerde toen voor master in de educatieve studies en had al het diploma professionele bachelor in de orthopedagogie. Een vriendin attendeerde mij erop dat Katia een begeleidster zocht voor haar zoon Henri. En zo ging ik twee, drie keer per week thuis met Henri aan het werk. Henri leerde in de speelleerklas lezen op basis van klanken. Maar Henri pikte dit niet op, het zei hem niks. Hij zei wel de afzonderlijke letters ‘ee’ en ‘t’, maar niet het woord ‘eet’.”
Katia zocht een leesmethode die wel geschikt was bevoor Henri en kwam uit bij Veilig in stapjes. Met het programma Mind Express maakte Katia thuis kaartjes met materiaal uit Veilig in stapjes.” Sara: “Dat waren geplastificeerde kaartjes met afbeeldingen uit de werkboekjes en leesboekjes van Veilig in stapjes. Daar kon Henri zelf de juiste woorden bij plaatsen, zoals ‘‘roos’ bij het plaatje van een roos.”
De leerboom
Met dit zelfgemaakte materiaal en het leesniveau dat Henri inmiddels had behaald, zetten Katia en Benoit de stap naar inclusief onderwijs voor Henri. Katia: “Voor ons is dit een heel bewuste keuze. Het is een zienswijze op het toekomstperspectief van onze zoon. Wij vinden het essentieel op niet te focussen op de beperking van een kind, maar op de persoon achter de beperking.”
Katia en Benoit togen met een deskundige delegatie naar basisschool De Leerboom in Halle, waaronder dr. Kathleen Mortier verbonden aan de Vakgroep Orthopedagogiek van de Universiteit Gent, Sara De Meyst en orthopedagoge Kristien Bruylandt, de persoonlijk assistent van Henri. Dankzij een persoonlijk assistentiebudget (PAB) kunnen de ouders van Henri er namelijk voor zorgen dat Kristien Henri in de klas ondersteunt. Katia: “Op het verzoek tot inclusie reageerde directeur Kjell Bosmans van De Leerboom als volgt: we gaan dit doen!”
Woorden in betekenisvolle context
De stap naar volledig inclusief onderwijs was een grote uitdaging voor alle betrokkenen: Katia en Benoit, de school, Kristien, maar natuurlijk vooral voor Henri zelf. Katia: “Hij moest wennen aan Kristien en twintig nieuwe klasgenoten. En hij ging nu ineens voltijds naar school. Bij aanvang van het schooljaar lagen we drie kernen voor. Maar het tempo lag hoog voor Henri, dus die voorsprong was snel ingehaald. Inmiddels bereiden we elke lesweek thuis zorgvuldig voor. Ik weet welke kernwoorden in een bepaalde week aan bod komen en die pikken we er dan uit. Woorden als ‘sok’, ‘roos’, ‘vis’ en ‘maan’ zijn voor Henri ideale woorden om te leren lezen.”
Sara: “Het gaat daarbij om functionele, concrete dingen. Het is voor Henri belangrijk om woorden te lezen die een betekenis hebben en die ook in een context aan te bieden. Veilig in stapjes en Veilig leren lezen verbinden heel sterk woorden aan een afbeelding, en dat werkt!”
Katia vult aan: “Ja, beide methoden ondersteunen met duidelijke illustraties de betekenis van de woorden. Dit was voor Henri belangrijk voor de uitbreiding van zijn woordenschat, het uitspreken van de woorden en het lezen van een woordbeeld. Henri kon een klank koppelen aan een letter. We gingen ook op letterniveau kaartjes leggen en later op woordniveau. En zo slaagden we erin om Henri niet alleen maar woorden te laten herkennen, maar we lieten hem met behulp van de perfect gekozen illustraties de koppeling maken tussen letterkennis en woorden. Henri ging ook meteen schrijven. Die overgang ging heel snel. Hij leest soms makkelijker zijn eigen schrijfletter dan de leesletter.
Veel verhalen
Op het gebied van woordenschat en leestempo zit Henri dus goed op niveau. Katia: “Hij ziet “spin” en zegt vervolgens “pin”. De “sp” is voor hem moeilijk om uit te spreken. Dat is zijn probleem en dat weet hij ook. Daarom aarzelt hij om het woord te zeggen, maar door veel te oefenen lukt het hem wel.
En daar gaat het om: automatiseren en herhalen, veel herhalen. We bieden lesstof aan op maat gemaakt voor Henri. Elke keer gaan we weer een stapje verder, je legt de lat telkens iets hoger. Wel in Henri’s tempo en op zijn manier. Hij krijgt de kans om in stapjes te leren en om soms ook weer even een stapje terug te doen. Ik zie het als een verschil van dag en nacht. Waar hij eerst amper twintig woorden sprak, kan ik nu zelfs kleine gesprekjes met hem voeren.
Grote samenhorigheid
Henri kan inmiddels volop meedoen in de klas. Katia: “We geven hem elke maandag wat foto’s mee van het afgelopen weekend. Zo kan hij in het kringgesprek laten zien wat hij heeft gedaan in het weekend. In het begin zag je heel mooi hoe met name de meisjes in de klas hem bemoederden. Nu zijn ook de jongens de dikste vrienden met hem. We hebben dit jaar gekozen voor een buddysysteem in de klas. Ieder kind is bij toerbeurt het maatje van Henri. De kinderen accepteren hem volledig zoals hij is. Henri kan zich goed handhaven in de klas en hij doet in alle vakken goed mee. Zo heeft hij dit schooljaar enorm veel geleerd in de lessen wereldoriëntatie.”
Sara: “De andere leerlingen in de klas zijn dol op Henri. Ze ontfermen zich over hem en helpen hem. Ik zie dat de saamhorigheid in de groep heel groot is. Ook andere leerkrachten valt dat op. Deze groep vindt het belangrijker om sámen over de sloot te geraken dan om te kijken wie er het eerste is.” Ook Kristien heeft haar rol in de klas gevonden.
Katia: “De volgende uitspraak van de leerlingen getuigt daar wel van: ‘Kristien is niet alleen met Henri, ze is ook met ons!’ Op vrijdagochtend heeft Henri logopedie en dan helpt Kristien in haar functie van GOK-leerkracht andere kinderen op school. Dat hebben we in samenspraak met De Leerboom gedaan en dat pakt dus heel positief uit.”
Schoolfeest
Kiezen voor inclusie is volgens Katia niet kiezen voor de makkelijkste weg. “Als je me vier jaar geleden had gezegd dat Henri op een gewone basisschool zou zitten, dan had ik het niet geloofd. In de eerste jaren is er zo vaak tegen ons gezegd wat Henri misschien allemaal niet zou kunnen doen: hij zou misschien niet kunnen fietsen, hij gaat dit niet doen of dat… altijd negatief. En welke les heb ik nu geleerd van mijn kind? Alle deuren staan voor hem open en Henri maakt ze in zijn tempo open. Dat een kind die kans krijgt op De Leerboom is fantastisch. Henri heeft hier voor het eerst carnaval gevierd, hij is naar de kermis geweest met de klas en hij deed mee aan het schoolfeest.
Samen met de andere leerlingen zou hij een dansje uitvoeren. Ik dacht: laat het hem maar doen, we zien wel. Ze gingen voorbereiden en oefenen. Kristien zei elke keer dat het heel goed ging. Henri’s opa en oma zouden ook naar de uitvoering komen en ik zei nog tegen hen dat de kans klein was dat hij zou meedoen. Op de dag van het schoolfeest kwamen we aan op het schoolplein. Het was druk, er was muziek, een springkussen, kortom: Henri kreeg veel prikkels. Maar hij danste mee en het ging goed! Ik was helemaal ontroerd. En deze zomervakantie gaat hij samen met Kristien voor het eerst een weekje naar een zomerkamp op een boerderij. Inclusie in de vrije tijd dus eigenlijk.”
Hoe ging het verder?
Henri heeft heel de lagere school van het eerste tot en met het zesde leerjaar een individueel curriculum gevolgd. Op het einde van het zesde leerjaar kreeg hij ipv een getuigschrift een attest verworven bekwaamheden.
Op 1 september 2015 startte hij in 1B op Coovi in Anderlecht. Ook hier heeft hij een individueel curriculum maar we merken wel dat hij voor de praktijkvakken heel gemakkelijk en zelfstandig kan aansluiten waardoor de focus op zijn sterke punten ligt. Ook tijdens zijn hoofdvak PAV kan hij gemakkelijk meedoen met de doe-opdrachten en groepswerkjes.